De foto bij dit stukje is gemaakt in Natuurpark Lelystad, waar wij geregeld hebben aangelegd varend door de Larservaart tussen Lelystad en de Hoge Vaart.
In de 70-ger jaren op de lagere school leerden wij, dat de ooievaar in Nederland inmiddels een heel zeldzame vogel was geworden, met nog maar enkele broedparen.
Tegenwoordig staat het er heel anders voor. Tijdens onze omzwervingen met en zonder boot hebben wij er al velen gespot. Onderstaande foto is bij Lelystad gemaakt, maar hetzelfde hebben wij onder andere ook bij Streukel en Akmarijp gezien. Verder al vele ooievaars rond Meppel en Zwolle gespot.
Het verenkleed van de ooievaar is voornamelijk wit met op de vleugels nog wat zwart. Volwassen exemplaren hebben lange rode poten, een lange puntige snavel en zijn gemiddeld 100 tot 115 centimeter van bek tot het einde van de staart. De vleugelspanwijdte bedraagt 195 tot 215 centimeter. De vogeltrek van de ooievaar vindt plaats over lange afstanden. Hij overwintert in Afrika ten zuiden van de Sahara of in India. Omdat hij gebruik maakt van thermiek om te vliegen en deze zich niet vormt boven open water vermijdt hij tijdens de trek tussen Europa en Afrika de oversteek over de Middellandse Zee door om te vliegen via de Levant in het oosten of de Straat van Gibraltar in het westen. Dat ze nu weer volop aanwezig zijn is met name te danken aan beschermings- en herintroductieprogramma’s.
En daar zijn wij blij om. Het zijn prachtige vogels om te zien.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Dank voor je reactie!
Een groet van Zwerver