vrijdag 12 mei 2017

Een overvol voederhuisje

Kijk eens in ons voederhuisje, overvol met twee tortelduiven deze winter. Behalve mussen, mezen, roodborstjes, kauwen, kraaien en meeuwen, komen ook geregeld twee tortelduiven snoepen in het vogelrestaurantje in onze tuin.



De Turkse tortel (Streptopelia decaocto) is een duif die nu vrij algemeen in Noordwest-Europa voorkomt met een licht beigegrijs verenkleed, zwart-witte nekband en een contrasterende zwarte iris. De snavel is nogal kort en de poten leverkleurig. In de vlucht vallen de lichte vleugelpartijen en buitenste staartpennen op. De staart is van onderen voor de helft wit. Het verenkleed is bij beide geslachten gelijk. De lichaamslengte bedraagt 31 tot 34 cm en het gewicht 150 tot 250 gram. Ze eten voornamelijk zaden, rupsen, torren en kleine vruchten. De Turkse tortel is sinds 1900 vanuit de Balkan West-Europa binnengetrokken. De vogel komt redelijk veel in de buurt, een cultuurvolger.

Deze duif bouwt een eenvoudig nest van losse takjes die in elkaar gestoken een ‘platje’ vormen. Hierin worden steeds 2 eieren gelegd.  De Turkse tortel kan het hele jaar door broedend worden aangetroffen. Een ei is uitgebroed in 14-18 dagen en de jongen kunnen na 15-19 dagen uitvliegen. De jongen hebben in hun nek nog geen zwarte ring. Razendsnel heeft de uitbreiding van deze hoogproductieve broeder zich voltrokken. Dat komt doordat turkse tortels tot wel 5 broedsels per jaar groot kunnen brengen. De jongen uit het eerste legsel doen een paar maanden later zelf al weer mee aan de voortplanting. Er zijn weinig of geen vogels die zich zo snel kunnen vermenigvuldigen. Hun gezang bestaat uit het ritmisch herhalen van “pwopeetje”. De intonatie waarmee het gezongen wordt kan verklaren hoe deze vogel zich voelt ten opzichte van andere Turkse tortels in de buurt. Het is hun manier van communiceren.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Dank voor je reactie!
Een groet van Zwerver